Jaar Een
‘You think that Year Two can’t be worse than Year One, and imagine yourself prepared for it. You think you have met all the different sorts of pain you will be asked to bear, and that after this there will only be repetition. But why should repetition mean less pain? Those first repetitions invite you to contemplate all the repetitions to come in future years. Grief is the negative image of love; and if there can be accumulation of love over the years, then why not of grief?’ (Julian Barnes, Levels of Life)
De herfst voelt als een cirkel die zich sluit. Het einde van Jaar Een. Een jaar rond, dat is langer dan Christophe bij ons was, als je de zwangerschap niet meerekent. ‘Ze zeggen’ dat je elk seizoen een keer gehad moet hebben. Dat het verdriet niet verdwijnt maar dat ‘de scherpe randjes ervan af gaan’. Vandaag een jaar geleden begroeven we ons kleine mannetje. De afgelopen weken herbeleefden we de ziekenhuisperiode, het overlijden, de aanloop naar de begrafenis. Ik denk ook terug aan het jaar dat daarop volgde. Hoe was dat eerste jaar?

Verdoving in het donker
De eerste weken bleef ik op de been door de berichtenstroom van vrienden, familie, kennissen, collega’s. Kaartjes, mails, appjes, bloemen, troostrijke teksten. De postbode zorgde elke dag even voor een kleine opleving. Welke woorden zou ik vandaag lezen om me aan vast te houden? Mensen brachten soep, we kregen van vrienden een enorm tegoed op een van de grote websites om eten te bestellen, er werd ontbijt op bed bezorgd. De eerste maanden voelden als een verdoving. Het was donker in ons hoofd en buiten. Waar ik anders in de winter ook altijd al de dagen aftel tot maart leek het alsof ik nu de uren moest tellen. Die eerste tijd durfde ik soms nauwelijks te gaan slapen, bang voor de nachtmerries of juist voor urenlang wakker liggen in het donker. Ik ging zo laat als voor een ochtendmens mogelijk naar bed in de hoop dat ik door de nacht heen sliep en het dan weer licht zou zijn. Als ik wel wakker werd ging ik naar beneden en dronk thee, ging schrijven of lezen. Dan werd het weer wat rustiger in mijn hoofd.

Mijn telefoon was een houvast. Eindeloos door instagram scrollen op zoek naar herkenning, vergelijkbare verhalen of juist foto’s en filmpjes bekijken van blakend gezonde baby’s in de schijnbaar zorgeloze levens van anderen. Kijken of ik nieuwe berichtjes had. Berichtjes die me heen en weer deden slingeren tussen het gevoel hoe fijn het was dat er mensen aan me dachten en tegelijkertijd het gevoel overweldigd te worden door de vraag van al die mensen hoe het ging en daarvoor juist te willen wegkruipen.
Twee weken na de begrafenis was ik voor het eerst weer op mijn werk. Ik kon niet de hele dag thuis zitten tussen de herinneringen. Ik ging wel pas van huis als het licht werd want in het donker wegrijden lukte me niet. Vanaf december werkte ik drie dagen per week. Ik zat voor mijn gevoel de dagen uit, onthield nauwelijks iets, maar mijn hersens juichten dat ze met iets anders bezig mochten zijn dan met mijn verdriet.
Op zoek naar het licht
Enkele weken nadat we Christophe verloren waren startte de ‘feestmaand’ december. Dat was pijnlijk, maar tegelijkertijd gelukkig ook best een warme periode tussen onze lieve vrienden en familie. Na Kerst gingen we naar Zwitserland. Het was fijn om vrienden te zien, maar het was vooral ook fijn dat er sneeuw lag. Licht! Het was onwerkelijk om met z’n tweeën op reis te zijn en lange wandelingen te maken, terwijl we hadden verwacht dat een bergwandeling pas weer mogelijk zou zijn als Christophe groot genoeg was om op onze rug in een zitje mee te gaan. Rijkdom die we toen vanzelfsprekend vonden. Maar nu liepen we met z’n tweeën in een overweldigend mooi berglandschap onze ogen dicht te knijpen tegen de zon.
Eind januari gingen we wederom de zon opzoeken, een weekje Portugal. Elke dag buiten, de zon zien opkomen en ondergaan, hardlopen opbouwen, een voorschot nemen op de lente. Weer thuiskomen was in dat opzicht lastig, want daar was het nog volop donker. Tussendoor waren er momenten waarop we heel bewust met Christophe bezig waren. We hadden nagesprekken in zowel het Haga Ziekenhuis als het Sophia Kinderziekenhuis, en deden in februari met Team Christophe mee aan het ‘sporten voor Sophia’ evenement, fietsen voor het goede doel. De emoties kwamen steeds meer aan de oppervlakte, langzaam begon ik uit de verdoving te ontwaken.

Corona
Het voelde als een kleine mijlpaal dat het 1 maart werd en het einde van de winter in zicht kwam. Een zonnige dag, we wandelden op landgoed Meer en Bosch, hopend dat het onze nieuwe wijk zou worden. Vier dagen later brachten we een bod uit op het huis. Tegelijkertijd kwam het coronavirus Nederland binnen. In Brabant werden speciale maatregelen afgekondigd. Op 12 maart werden in het hele land evenementen afgelast en kwam de dringende oproep tot thuiswerken. Ineens zaten we thuis. In lockdown en in de rouw. Aan het begin zorgde dat voor veel angst, weer een ziekte die ons kon treffen. Hoe erg zou het worden? Gingen we weer een ziekenhuiservaring tegemoet? Al gauw werd ik echter juist heel rustig van het thuis werken. Alle sociale verplichtingen vielen weg, ik had geen reistijd meer naar mijn werk, ik had wat meer vrijheid mijn werk zelf in te delen en kon tussendoor wandelingetjes maken door de buurt en door de duinen. Daardoor lukte het me ook weer fulltime te werken. Alles werd heel overzichtelijk. Tegelijkertijd leek het wel of de maatschappij collectief in de rouw schoot. Omgaan met onzekerheid, angst, stress, aanpassen aan en het accepteren van een nieuwe situatie, het was ons allemaal niet vreemd meer. Het was wel een periode waarin ik merkte dat ook boosheid bij rouw hoort, met al het geklaag enerzijds en de grappen anderzijds over het opeens thuis zijn moeten zijn met kinderen. Probeer eens een dagje thuis te zijn met alleen maar de herinnering aan een kind in de wetenschap dat het er nooit meer zal zijn dacht ik dan. Terwijl ik natuurlijk ook wel besef dat het heel heftig kan zijn als je moet werken en tegelijkertijd thuisonderwijs moet geven. Het illustreert hoe zeer rouw een allesoverheersend perspectief op je leven werpt.

Rouwen en herstellen van een bevalling
Intussen was ik niet alleen aan het rouwen, maar was ik ook fysiek en mentaal nog aan het herstellen van de bevalling. Ik onderschatte hoe lang ontzwangeren, dat vreselijk lelijke woord, duurde. Omdat ik het nog nooit mee had gemaakt en omdat ik in dit geval ook niet wist waar het verschil lag tussen ontzwangeren en rouwen. Alles liep door elkaar heen. Toen Christophe overleed gaf ik nog borstvoeding. Meerdere keren per dag zat ik naast zijn bedje te kolven, net als toen hij net geboren was. Toen hij overleed stond de vriezer van het ziekenhuis vol en het koelkastje op onze kamer in het Ronald McDonaldhuis ook. Weggooien was ondraaglijk. Eenmaal thuis wachten daar ook nog nutteloos geworden flesjes melk in de koelkast en in de vriezer. De week tussen zijn overlijden en de begrafenis moest ik ’s nachts nog kolven, daarna stopte de melkproductie. Pas ver in de zomer, toen ik ook de zwangerschapskilo’s en -hormonen kwijt was, begon ik mij in ieder geval fysiek weer enigszins mezelf te voelen. Toen ik van andere moeders hoorde die rond de dezelfde tijd waren bevallen als ik dat ook zij daar een jaar voor nodig hadden gehad, realiseerde ik me pas dat naast de rouw dat herstelproces ook nog gaande was geweest.
Rouwen en verbouwen
In mei verhuisden we naar ons nieuwe huis, en startten we met het renoveren ervan. Thuis werken in een huis vol bouwstof en lawaai en ondertussen ruimte blijven houden voor alle emoties was een uitdaging. Maar we waren en zijn letterlijk samen weer aan het opbouwen. Christophe missen we elke dag maar zien we overal in het huis, en dat wordt met elk likje verf een beetje meer van ons.
Nu beginnen we dus aan Jaar Twee. Wat ons dat brengt zullen we wel zien. Het verdriet is er nog steeds maar we weten het steeds een beetje meer te verweven in ons dagelijks leven en we kunnen soms ook oprecht genieten van mooie dingen. Daarmee geven we het verdriet niet ‘een plekje’, maar blijft Christophe gewoon onderdeel van ons leven.